HET MUSEUM VOOR
HEEM- EN OUDHEIDKUNDE
STELT VOOR ...


Het Sint-Jansplein in Kontich

Het Sint-Jansplein, ooit de tuin van de pastorij, was in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog een droom voor de kinderen uit de buurt. Stel je voor: een groot asseplein, langs de rijweg afgezoomd met kloeke lindebomen. Vroeger tijdens de meimaand, kwamen hier honderden meikevers foerageren. Ze waren zo maar uit de lucht te plukken, vooral bij valavond als ze op het licht van de gaslantaarns afkwamen.

De vele kinderen uit de vooral volkse buurt konden op dit plein in hun vrije tijd ongestoord spelen en ravotten. En af en toe ook wel eens kattekwaad uithalen! De jongens konden er 'sjotten' met een oud tennisballetje of een balletje dat toen gratis werd aangeboden bij een doosje schoensmeer 'ça-va-seul'. Je moest wel oppassen om niet in botsing te komen met een volwassen passant(e) en voor 'dwazerik' te worden uitgescholden. Je kon er ook honderdeneen andere spelletjes beoefenen. En de jonge meisjes konden, voorzichtig aan de kant, met poppen spelen of hinkelen op het 'hinkelperk'. Altijd kon je er vriendjes ontmoeten om mee te spelen. En op geregelde tijdstippen waren er attracties te beleven.

Zo streek er af en toe een 'pottefeer' neer. Terwijl zijn vrouw de omliggende straten afliep om bij ieder huis te vragen of er geen lepels en vorken moesten worden vertind of een ketel gerepareerd, installeerde de man zijn openluchtwerkplaats. Hij plaatste een laag bankje tegen een lindeboom en zette zich neer. Hij groef vlak voor zijn voeten een kuiltje in de grond, vulde het met houtskool en deed die branden met behulp van een handblaasbalg. De jeugd stond er in een kring rond en keek toe hoe hij op zijn vuurtje in een gietijzeren pan tin smolt dat langzaam vloeiend werd en zilver kleurde. In een andere pan, binnen handbereik naast zijn vuurtje, goot hij en geelbruine vloeistof waarin hij de te behandelen mat geworden en zelfs verroeste lepels en vorken één voor één onderdompelde. Die vloeistof begon dan te borrelen of te pruttelen. Met een speciale tang haalde hij het bestek er één voor één uit en hij dompelde het in heet gesmolten tin. Vol bewondering keken de jeugdige toeschouwers hoe prachtig glanzend de lepels en vorken te voorschijn kwamen. Even met een prop poetskatoen over wrijven, op een jute zak neerleggen en klaar was kees! Het duurste bestek kon niet mooier glanzen. En de gelukkige knaap die van de 'pottefeer' even de blaasbalg mocht bedienen, straalde dan van fierheid.



Het Sint-Jansplein in de tijd van toen ... (Wie goed oplet merkt dat deze oude postkaart in spiegelbeeld gedrukt werd! En bovendien werd het plein verkeerdelijk St. Jozefplaats genoemd...!)

De 'scharensliep' die met zijn stootkarretje met dak de Kontichse straten afreed om messen en scharen te slijpen, startte zijn ronde meestal van op het Sint-Jansplein. Misschien familie van de 'pottefeer'? Gezeten op een plank tussen de berries van zijn stilstaand karretje trapte hij met beide voeten op en neer om het wiel aan te drijven dat via een as met zijn grote slijpsteen in verbinding stond. Hij gebruikte een versleten zeis om zoveel mogelijk lawaai te maken en gensters in het rond te doen vliegen, tot de mensen die wat te slijpen hadden naar buiten kwamen om van zijn diensten gebruik te maken.

Bij de smidse van Flor Buntynckx, naast zijn café 'De Ploeg' (gebouw dat ooit pastorij was), en waar 'Stans van de smid' de klanten bediende, was er ook altijd wat te beleven. Wanneer een boer met zijn zware Brabander die nieuwe hoefijzers nodig had, toekwam, viel alle spel stil en liepen de knapen en af en toe ook eens een meisje, naar de smederij om te kijken. Zo dicht mogelijk bij de meestal openstaande smidsepoort want de 'traveulle' (travalje), waarin het paard werd vastgebonden om het te beslaan, stond binnen. Hoe geduldig stond die zware kolos daar, terwijl de smid de oude ijzers van zijn hoeven aftrok, met mes en hamer het hoorn gelijk kapte en de gloeiende hoefijzers gelijk brandde en vastnagelde! Tot slot schilderde de smid de hoeven met teer zwart. Een gebeurtenis die geen enkele knaap wou missen. Tot Flor aan een toekijkende jongen vroeg of hij hem ook eens een hoefijzer moest ondernagelen. Dan hervatten de kinderen vlug hun spel.

Nog meer spektakel was er wanneer de ijzeren loopband van een houten karrewiel moest worden vervangen. Vooral wanneer het een heel groot karrewiel betrof. Dan moesten de jeugdige toeschouwers goed afstand houden en uit de weg blijven want het gebeurde zo maar buiten op de grond van het plein voor de smidse. Flor en zijn helper, met zwarte roetvegen op hun gezicht, waren dan duchtig in de weer om de gloeiende ijzeren reep, op maat gesmeed, met speciale grote tangen uit het smidsvuur te halen en rond het houten wiel te bevestigen. Het werd dan met water uit een gieter afgekoeld, zodat de ijzeren band inkromp en na wat geklop met een hamer muurvast om het wiel kwam te zitten. De reuk van verschroeid hoefhoorn uit de smidse en de stoom van het afgekoelde bandijzer op het plein waren dan niet uit de lucht.

In de hoek van het plein naast de smidse en de toenmalige limonadefabriek 'Citrona' van Jan Vanderstappen (nu vergaderzalen van Cultuurpunt Sint-Jan) stond het statige herenhuis van de familie Eugène Huybrechts. Achteraan waren de gebouwen van hun veevoederfabriek 'Hubrix' (nu bibliotheek, Museum voor Heemkunde, seniorencafé 'De Arend' en werkplaats van de wijnmakersgilde).

Door de in- en uitritten naast het herenhuis werden grondstoffen met vrachtwagens aangevoerd en de zakken veevoeder voor distributie weggereden. De langzaam in- en uitrijdende camions waren een uitdaging voor sommige jeugdige durvers om er langs achter te gaan aanhangen en zo een kort ritje mee te rijden. Zolang niemand van de fabriek of toevallige voorbijganger het zag, natuurlijk! En sommige echte durfallen slopen al eens door een openstaande poort ongemerkt de fabriek binnen om een klimavontuurtje te wagen over de reusachtige stapels zakken veevoeder die in de stapelplaatsen op verzending lagen te wachten. Bijzonder uitkijken of niemand het zag, was dan de boodschap! Vooral baas Huybrechts boezemde de nodige schrik in.

Wat er in die tijd voor groot en klein op het Sint-Jansplein nog allemaal te beleven viel? Denk maar aan de kermissen, het circus Saratos uit Kontich, dat er af en toe zijn grote circustent oprichtte, de hippodroom waar de jeugd op levende pony's kon rijden, de tent waarin alle abnormale dieren werden tentoongesteld, zoals een kalf met twee koppen, een geit met zes poten en dergelijke, de tent van een rondreizende acteursfamilie die, enkel met eigen volk, het drama 'Genoveva van Brabant' opvoerde, enz.

Veel nostalgische herinneringen komen boven in de geesten van thans eerbiedwaardige senioren, die destijds in de buurt woonden, en nog eens over het Sint-Jansplein wandelen. Met de bedenking: wat is het toch allemaal veranderd.

Misschien reden om in een volgende heemkundige bijdrage nog een en ander uit de tijd van toen in Kontich te vertellen.

Fons Hermans.
Uit het Informatieblad van de gemeente Kontich, januari 2008.

Zoeken in onze website

Created: 23/03/2008; updated: 08/07/2009
© 2003 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden