aHET MUSEUM VOOR
aHEEM- EN OUDHEIDKUNDE
aSTELT VOOR ...

 

75 jaar Prins Boudewijnlaan in Kontich

Als kind fietste ik al met vader langs de Prins Boudewijnlaan naar een grootoom. Hij was boer in Edegem en we haalden er melk. Na onze ‘plechtige communie’  gebruikten we deze snelle verbinding met Antwerpen als een racebaan om binnen het halfuur naar ons college op de Antwerpse Meir te ‘vliegen’. Toch is deze brede verbinding met Antwerpen eerder recent in de geschiedenis van Kontich.

Door de industriële revolutie vanaf 1800 trokken mensen vanuit de landbouwgebieden rond Antwerpen naar de stedelijke industrie en de haven. En zo ontstond er op het einde van de negentiende eeuw een ware zoektocht naar betaalbare volkswoningen in de zuidrand van de stad. Tezelfdertijd zochten gegoede burgers het groen op om ruimer en rustiger te leven en zo de stedelijke walm van houtkachels in de winter en de stank van paarden in de zomer te ontvluchten.

Wanneer in het begin van de 20ste eeuw het schietveld rond de Antwerpse forten gedeeltelijk mocht worden bebouwd, kwamen de kasteelheren in de verleiding om delen van hun domein te verkavelen. Zo ontstond in 1910 de n.v. Extensa met onze Kontichse familie dela Faille in de bestuurraad. Toeval of niet, rond diezelfde periode werd er ook een officiële commissie opgericht die advies moest uitbrengen over de uitbreiding en de ruimtelijke ordening ten zuiden van de stad.

In de loop van de volgende decennia slaagde de firma Extensa erin om verschillende andere bouw- en vastgoedmaatschappijen, intussen opgericht met hetzelfde doel, te annexeren of ermee te fuseren. Op die manier kreeg de stad Antwerpen de gelegenheid tot aankoop van een aantal gebieden zowel voor parkuitbreiding (Den Brand, Nachtegalenpark, Middelheim, …) als voor de aanleg van grote lanen, zoals de Middelheimlaan, de Groenenborgerlaan, …  en de daarbij horende verkavelingen voor prestigieuze bouwprojecten.

Nog voor de Eerste Wereldoorlog trok men een verbinding van de Mechelse Poort (Grote Steenweg Berchem) tot aan Berchem-kerkhof. De Prins Boudewijnlaan lag er nog niet.

Door al deze verkavelingen vanuit Antwerpen richting Wilrijk bereikte men zeer snel de Krijgsbaan en verder Edegem. Het domein van het Kasteel Elsdonck werd zo in villapercelen voor welstellende Antwerpenaren verkaveld.

Pas na de Eerste Wereldoorlog kwam tussen Krijgsbaan en Fort 5 een nieuwe sociale woonwijk, ‘Garden City’, met verschillende winkels en later ook een kerk. Helaas hadden deze bewoners geen rechtstreekse verbinding met Edegem, tenzij via Oude-God.

Einde 1926 kregen de burgemeesters van Berchem, Wilrijk, Edegem en Kontich een uitnodiging van de al vernoemde officiële studiecommissie tot inrichten van de Antwerpsche agglomeratie voor het bijwonen van een vergadering ten huize “Extensa”. Ingenieur August Mennens had de opdracht gekregen om een baan te ontwerpen van Berchem-kerkhof tot in Kontich aan de Molenstraat. Alleen onze Kontichse burgemeester De Coninck lag dwars. Hij voorzag ernstige verkeerscongestie voor de Molenstraat en het centrum. Niets nieuws onder de zon dus. Toch werd hij over de streep getrokken met de belofte dat deze baan zou worden doorgetrokken en ten zuiden van Kontich aansluiten op de N1, ter hoogte van de (toenmalige) spoorwegbrug van de Grote Steenweg. De aanleg werd goedgekeurd, maar de belofte werd nooit ingelost.

Uiteraard diende deze prestigieuze weg met voor elke rijrichting twee baanvakken en een dubbele bomenrij met fietspad in het midden om de gronden van Extensa te kunnen verkavelen maar… alle kosten voor de aanleg, die door de gemeenten niet bij de overheid invorderbaar waren, werden door Extensa gedragen. Men zou voor minder toehappen. Toch duurde het nog tot na de Tweede Wereldoorlog vooraleer de nationale overheid de beheerskosten op zich nam. Tot dan voorwaar een zware financiële dobber voor de gemeenten Edegem en Kontich.

Minister Sap knipt het lintje door terwijl de nog jonge Antwerpse burgemeester Camille Huysmans (3e van links) zijn hoed en paraplu vasthoudt.

De Prins Boudewijnlaan loopt over een afstand van 900 meter vanaf de Edegemse Beek op Kontichs grondgebied. Ze was nog niet helemaal afgewerkt toen ze op 17 juli 1933 toch al plechtig werd ingehuldigd. De pers van toen vermeldt dat alle genodigden plaatsnamen op een tribune die langsheen de Prins Boudewijnlaan was opgesteld. Ze keken er naar een wielerwedstrijd voor beroepsrenners. De koers was gefinancierd door de bestuurraden van de belanghebbende maatschappijen en kreeg de medewerking van de sportminnende kringen van Kontich. Er waren 82 vertrekkers.

De Koninklijke Harmonie “Sint-Cecilia” en “Vrede en Vermaak” zorgden voor de muzikale animatie. Vervolgens had op het Groeningenhof een ontvangst plaats en ’s avonds had in de feestzaal van de dierentuin ‘Le Paôn Royal’ op het Astridplein nog een luisterrijk banket plaats, als afsluiter van die historische en betekenisvolle dag.

Op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de ‘prinselijke’ laan in Kontich door het Engelse leger gebruikt als garage, atelier en testbaan voor tanks waarbij af en toe een schot (per abuis?) werd gelost, niet altijd zonder levensgevaar. Moeder, met mijn pasgeboren oudste broertje in de armen, was gelukkig niet al te groot toen in april 1945 een mitrailleurkogel zich, boven hun hoofden, door een slaapkamerruit van het ouderlijke huis in de Transvaalstraat boorde.

‘Her Majesty’s Army’ betaalde later, gelukkig voor Kontich, de heraanleg waarbij de oorspronkelijke kasseien werden vervangen door beton. Het enige fietspad tussen de bomen werd naar de rechterzijde van de weg verlegd. De dubbele rij linden in het midden bleef behouden. Wie herinnert zich niet het idyllische beeld van dorpelingen die met trap- en andere ladders in de eerste week van juli (net voor de kermis) lindebloesems kwamen plukken en zich zo, na het drogen ervan, voorzagen van een gratis jaarvoorraad lindethee.

In 1970, kort na het verdwijnen van de spoorlijn langsheen de Krijgsbaan verdween ook de spoorwegbrug in Mortsel. De zo lang verwachte doortrekking aan de Molenstraat te Kontich kwam er dan toch, zij het slechts gedeeltelijk, tussen 1969 en 1972. De Prins Boudewijnlaan werd doorgetrokken als snel(le)weg, tot aan een volgende stop op de fles, het oude treinstation van Reet, wat daar en verder door dan weer in de volgende decennia voor verhitte discussies leidde over een mogelijke aansluiting met de A12 in Boom. Voorbij de kerk van Sint-Rita sloot deze expresweg aan op het op- en afrittencomplex van de E10 (nu E19).

De verkeerscongestie te Kontich, de stop op de flessenhals van Molenstraat en Mechelsesteenweg, waaraan burgemeester F.J. de Coninck al in 1926 refereerde, blijft dus bestaan en zelfs jaarlijks aangroeien. Nog steeds is er geen directe verbinding tussen de Prins Boudewijnlaan en de N1 Antwerpen–Brussel.

Vandaag ligt de Prins Boudewijnlaan er netjes bij, resultaat van de laatste vernieuwingswerken in 2001-2002. Toen werd het betonnen wegdek stukgeslagen en gebruikt als bedding voor zacht rijdend asfalt. Nieuwe brede fietspaden en voetpaden maken er inderdaad een ‘koninklijke laan’ van, ook voor snelfietsers.
 
Paul Wyckmans

(Voor dit artikel werd gebruik gemaakt van de ‘Geschiedenis van de Prins Boudewijnlaan’ van André Van Elshocht, ‘De Gazet van Kontich’ van 15 juli 1983 en ‘De Geschiedenis van Kontich’ van Robert Van Passen.)

HOME

Created: 11/05/2009
© 2003 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden