HET MUSEUM VOOR
HEEM- EN OUDHEIDKUNDE
STELT VOOR ...

Feestcultuur in woord en beeld:
van perkament tot kermisaffiche

September is een beetje een speciale maand. Naar naam de zevende (septem), in onze jaarrekening de negende, maar voor heel wat mensen misschien wel de eerste maand van het jaar. Onze kinderen gaan – na twee lange vakantiemaanden – terug naar school, het verenigingsleven schakelt naar een hogere versnelling, de reiskoffers worden opgeborgen. Kortom, het gewone leven komt weer op gang.

Maar september is in Kontich ook een feestmaand. Er is de kermis. Misschien wel als echte afsluiter van de vakantie. En er is naar jaarlijkse gewoonte de Open Monumentendag. Ondertussen al voor de vierentwintigste keer.

Op gebied van monumenten zijn Kontich en Waarloos allesbehalve rijkelijk bedeeld, zodat het niet echt makkelijk is om elk jaar met een verrassend programma naar voren te komen. Zoals we al vroeger hebben betoogd, Open Monumentendag is veel meer op maat gesneden van steden die een veelvoud aan onroerend erfgoed hebben en gewoon ieder jaar een ander deel van hun patrimonium onder het voetlicht kunnen brengen.

 

Daarom gaan dorpen steeds meer op zoek naar uitwegen om toch een geslaagde invulling aan deze monumentendag te geven. Activiteiten in de marge van gebouwen en het leven rond die monumenten.

Dat is overigens een van de grote euvels bij Open Monumentendag. Er wordt teveel aandacht besteed aan de gebouwen zelf, terwijl die artefacten eigenlijk slechts een aanleiding zouden mogen zijn tot de sociale geschiedenis van het monument. Wat is de functie, wie woont er, welk werk wordt er verricht, wat is het sociale netwerk dat achter dit gebouw schuilt, welke rol speelt dit gebouw in de gemeenschap van een dorp. Het zijn maar enkele vragen die aanleiding kunnen zijn tot een nieuwe kijk op ons patrimonium en een nieuwe stimulans kunnen geven aan Open Monumentendag.

Ons dorp heeft in ieder geval voor een waardig alternatief gekozen. In plaats van een evenement van één dag krijgen we een tentoonstelling die veertien dagen in de kapel van Altena zal te bewonderen zijn.

De tentoonstelling “Van perkament tot kermisaffiche” zal ons een unieke kijk in het archief van Kontich-Waarloos bieden.

We durven nu al beweren dat deze tentoonstelling voor onze gemeente een absolute voltreffer zal zijn. Luk Du Mont kent het Kontichse archief als geen ander en samen met zijn medewerkers is hij erin geslaagd om unieke pareltjes aan het archivale stof en de vergetelheid te onttrekken. Blikvangers zijn in ieder geval perkamenten die teruggaan tot de veertiende eeuw.  Hou je loep maar bij de hand om de kleinoden van dichtbij te bekijken.



Een groot deel van de tentoonstelling zal ook gewijd zijn aan historische kermisaffiches. Het lijkt misschien alledaags, maar dat is het minder als we uit historische bronnen leren hoe belangrijk de kermis in Kontich wel geweest is. Tot in Antwerpen waren er mensen die wat spaarcentjes opzij zetten om naar Kontich af te zakken. Want daar viel het allemaal te beleven. Tegenwoordig loopt het allemaal niet meer zo’n vaart, maar de jaarmarkt met “veeprijskamp” in juli en bijhorende paardenrennen voor aangespannen draf zijn daar nu nog historische getuigen van. En dat het er luidruchtig kan aan toe gaan bewijst het incident met de wedstrijdjury zo’n drie jaren geleden. Kermissen doen de emoties nog altijd hoog oplaaien.  Op dat gebied is er niks veranderd.

Kermissen zijn overigens bij uitstek een veruitwendiging van feesten. En zo zijn we weer bij ons beginpunt. September als eerste maand. Maar tevens als een soort feestmaand.

Er zijn veel meer kermissen dan dorpen. Sommige kermissen lijden aan bloedarmoede. En andere zitten in de lift. De “nieuwe” Berenfeesten, zoals de augustuskermis in Kontich-Kazerne nu heet, is daarvan een uitstekend voorbeeld.

Even terzijde. Het woord kermis is ontstaan uit het woord kerkmis. Dat was in de Lage Landen de jaarlijkse mis om de wijding van een kerk (en zijn heilige) te herdenken.  Vrij snel verplaatste het feest zich buiten de kerk en verloor het woord de tweede “k” van kerk. Vaak vielen het christelijke en het profane feest nog wel samen, maar even vaak is die link ook helemaal weggevallen. Het woord kermis heeft echter wel zijn weg gevonden naar de andere talen. Het Franse kermesse is gewoon een leenwoord uit het Nederlands. En dat Franse woord leidde dan weer tot overname in andere talen: het Portugese quermesse, het Spaanse quermés, het Roemeense chermeža. Zelfs in de Servo-Kroatische talen zijn er varianten op het Nederlandse kermis te vinden.

Hoe dan ook, kermissen en feesten zitten in onze Vlaamse identiteit verankerd. We hoeven maar te verwijzen naar Brueghel en iedereen zal begrijpen wat we bedoelen. Het is in die mate belangrijk dat we van een Vlaamse feestcultuur kunnen spreken. Natuurlijk zullen er heel wat mensen de neus ophalen wanneer je een kermis onder cultuur laat ressorteren.

Toch is daar geen enkele reden toe. Want cultuur is een aantal kenmerken (materieel, intellectueel of zelfs emotioneel) die een groep mensen van andere mensen onderscheidt op gebied van (samen)wonen, overtuigingen en waardesystemen. Dit geldt nog meer voor tradities. En tot deze laatste categorie behoort het feesten. An sich heeft de mens feesten niet nodig om te overleven. Het is dus een menselijke uitvinding om aan de alledaagsheid te ontsnappen. Cultuur is dus niet aangeboren, maar wordt aangeleerd. En doorgegeven. Van generatie op generatie.

Maar cultuur is tevens een dynamisch en continu gebeuren. Feesten is onderhevig aan tijdsverschijnselen en kan zeer snel veranderen en zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden. En dat is maar goed ook, want anders zouden we in 2012 precies hetzelfde doen (en laten) als in 1912. En als in 1812… En dat is trouwens waar het vaak fout loopt bij een aantal cultuuruitingen: het onvermogen om zich aan te passen aan de moderne tijd en de rigide houding tegenover alles wat anders is en de vroegere waarden zou kunnen bedreigen. Kijk maar eens hoeveel verenigingen (van fanfares tot wipschutters) o.a. om die reden ophouden te bestaan, terwijl nieuwe initiatieven net wel wortel schieten.

Maar de tentoonstelling in de Altenakapel biedt ons een goede mogelijkheid om een blik over de muur des tijds te werpen en te kijken of en hoe wij het er als (feestende) maatschappij (goed) hebben vanaf gebracht.

Tussen 10 en 23 september is de tentoonstelling telkens open op woensdag, vrijdag, zaterdag en zondag van 14 tot 18 uur. Op donderdag kun je naar de nocturne tussen en 14 en 18 uur. En op de Open monumentendag kun je al vanaf 10 uur tot 18 uur terecht. We wensen je veel kijkgenot.

Paul Catteeuw
Informatieblad van de gemeente Kontich, september 2012.

HOME

Created:07/12/2012
© 2003 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden