aHET MUSEUM VOOR
aHEEM- EN OUDHEIDKUNDE
aSTELT VOOR ...

 

DE KLOKKEN VAN DE SINT-MARTINUSKERK 1962-2012

“Klokken zijn het zinnebeeld van het onderlinge contact tussen de kerk en de gelovigen. Hun vreugdetonen brengen de boodschap van liefde aan de mensheid,  ze roepen ons op naar het Vaderhuis. De klokken spreken de taal van de omstandigheden : vreugdeklokken, de noodklok , doodsklokken…” (uit de toespraak van Mgr. Daem 6/10/1962). Vroeger werd er op een verschillende manier met de doodsklok geluid. De klanken verschilden niet alleen naar gelang het een vrouw of een man was, maar ook tot welke klasse van de maatschappij de dode behoorde.

De eerste vermeldingen van onze Sint-Martinustoren dateren uit 1149. Het duurt echter tot 1572 vooraleer men over de klokken in onze toren spreekt naar aanleiding van een brand waarbij de klokken scheurden. In hetzelfde jaar nog wordt opdracht gegeven aan Peter van den Ghein (een Mechelse klokkengieter) tot het maken van twee nieuwe klokken.

In 1604 komt er een derde klok bij, de zogenoemde “tiendenklok”.  Deze klok werd bekostigd en onderhouden door alle tiendenheffers. Deze mensen hadden recht op een zeker gedeelte in de opbrengst van granen en gewassen. Hiervoor hadden zij bepaalde  plichten tegenover de parochiekerk te vervullen. Deze tiendenklok krijgt een plaats in het kleine St.-Martenstorentje, boven de St.-Sebastiaanbeuk en wordt voor het Angelus gebruikt.

In 1712 bestelt pastoor Van de Sande een nieuwe klok bij de Lierse klokkengieterij Alexius Jullien. Hoogstwaarschijnlijk gaat het over meerdere klokken want  men heeft voor deze gelegenheid een wagen met vier paarden gehuurd om “de Cloeckspijse naer Lier te voeren ende gheghoten nieuwe Cloecken te halen”. Voor de kleine klok heeft men nog een afzonderlijke reis gemaakt.

Tijdens de Franse overheersing (1794 – 1814) mag het klokslag enkel worden gebruikt voor de aanduiding van de tijd. Klepels, raderen en touwen van de andere klokken moeten worden weggenomen en uiteindelijk worden ook de klokken zelf verwijderd.

Tijdens de Boerenkrijg (1798) worden de klepels van onze klokken verwijderd en wat later krijgen we het bevel de klokken in stukken te hakken, te wegen en naar een firma in Antwerpen te brengen. Er wordt aan getwijfeld of de brokstukken ooit hun bestemming hebben bereikt, want in 1805 kan Kontich zo maar 7675 pond klokspijs inleveren bij klokgieter Van den Gheyn (Leuven) om nieuwe klokken te gieten.

Na deze bestelling beschikt onze kerk over:
- een grote klok met Christusbeeld versierd (1280 kg);
- een klok met een afbeelding van 0.-L.- Vrouw (1033 kg);
- een klok versierd met St.-Martinusbeeld (700 kg);
- de kleine klok van 1712 (angelusklokje) (145 kg).

In 1923 nemen de klokkenluiders ontslag en men vindt niemand om hun taak over te nemen. Daarom wordt overgeschakeld  op een elektrische installatie die in 1925 wordt uitgevoerd door een ‘uitvinder-constructeur van eigen bodem’.

Op 5 januari 1930, tijdens de plechtige inhaling van de burgemeester, barst onze grote klok. Omdat ze niet gratis kan worden hersteld, steekt men ze voor enige jaren in ‘den bak’, onder het gemeentehuis. Na enkele jaren krijgen we een splinternieuwe klok. In 1937 breekt echter de klepel uit de nieuwe klok en vliegt deze ook voor enige tijd in het gevang.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden op 17 april 1944 de klokken in de toren opnieuw verbrijzeld, omdat het verboden is de als historisch monument gerangschikte toren open te breken en de klokken in hun geheel weg te halen. Enkel de Sint-Martinusklok wordt gespaard.

We moeten wachten tot 1962, vijftig jaar geleden, om ons verhaal over de klokken te vervolgen. In het verslag van de gemeenteraad van vrijdag 24 augustus 1962 lezen we:

Wijding_19621007_01kopieTegemoetkoming in verband met het aanbrengen van nieuwe klokken in de toren van de kerk van Sint Martinus, vergt insgelijks zekere onkosten welke onvermijdelijk zijn. Hiervoor zal een bedrag worden aan­gewend van 100.000 F.” (nu: 2500 euro).

Twee nieuwe klokken zijn besteld bij klokkengieters Petit en Fritsen uit Aarle-Rixtel (Nederland) en de levering is voorzien voor september 1962.

Links: een fiere pastoor Dockx bij zijn gloednieuwe klokken. (Links op de foto nog Louis Hellemans.)

De zwaarste klok weegt 1471 kg. Ze is opgedragen aan Christus, de Verlosser. De tweede klok weegt 973 kg, opgedragen aan O.-L.-Vrouw.
Samen met de Sint-Martinusklok (700 kg), die niet verbrijzeld werd, zullen ze de klanken van het “Te Deummotief:  re-fa-sol” weergeven.

Beiaardier Staf Nees prijst hun juistheid en harmonie.

De plechtige wijding door Mgr. Daem heeft plaats op zaterdag 6 oktober 1962. Vreugdedag, omdat we hem mogen ontvangen in onze pas geschilderde kerk.

Het feestprogramma:

15.00 u.   klokkenwijding + kort lof
16.15 u.   Receptie op het gemeentehuis en spreekbeurten afgewisseld met beiaardspel (op onze           elektrische beiaard, door de gemeente aangekocht in 1950)
19.30 u.   Opening van de kerk
Iedereen mag aan de klepels trekken om de klank van de nieuwe klokken te laten galmen doorheen de mooi  geschilderde kerkbeuken.
Ondertussen bespeelt R. Verthongen, organist, het volledig in orde gebrachte orgel.
20.30 u.   Bengaals vuur boven het portaal van de kerk.

Het wordt voor de gemeente  Kontich een heerlijke dag.



Vandaag hangen er dus drie klokken in onze toren, maar de trap en ladder er naartoe zijn ongeschikt, zelfs gevaarlijk zodat de toegang voor het publiek verboden is.

We zullen het dus moeten stellen met enkel het “gebimbam”.

Ward Teugels

Informatieblad van de gemeente Kontich, november 2012

HOME

Created: 07/12/2012
© 2003 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden