De stempel van Maarten van Rossem

Eeuwen lang waren Kontich en Waarloos befaamd om hun tuinen en landouwen. De dorpelingen die de stadsbewoners voorzagen van voedsel en drank waren talrijk. Veel stedelingen, van Antwerpen en Mechelen, zochten hier ook de gezonde buitenlucht op in hun hofkens van plaisantie of speelhoven. Er was nog geen sprake van lintbebouwing. Buiten de dorpskom had je een weids uitzicht over weiden en akkers met her en der een boerderij.

Landelijk Kontich en Waarloos, toen het nog "den boerenbuiten" was ...

"Hoven van plaisantie", Les Eglantiers (Antwerpsesteenweg, afgebroken, nu rusthuis Residentie Eglantier & OCMW) en het Beukenhof (Mechelsesteenweg, verbouwd, nu GASK)

Sommige hoeven hadden echt allure, met een poortgebouw, de schuur en de stallingen apart, een duiventoren, een ovenbuur... en vaak een omwalling. Zo’n diepe gracht rond zijn bezittingen was geen luxe voor de boer, eerder een noodzaak. Kontich en Waarloos waren immers ook op het kruispunt van belangrijke wegen gelegen.

Dus kwamen er ook troepen langs van verschillende mogendheden. Soms enkele honderden soldaten, vaak zelfs duizenden huurlingen en avonturiers. Die hadden mondvoorraad nodig en wilden die niet altijd betalen met hun soldij. Daarom probeerden de rijke boeren zich te beschermen door middel van een schans, of schrans in de taal van de streek. Deze omwalde hoven lagen als parels in het landschap.

Van die hofgrachten zijn er niet veel overgebleven. Een straatnaam nog in Kontich: de Kruisschanslei. In Waarloos is alleen de Kriekelaarhoeve nog omwald.

 

Ter Linden (Groenenhoek) was ooit omringd door water, nu kan je de sporen ervan alleen nog vermoeden. Ook de Pauwhoeve moet mooi geweest zijn met water errond.

In de Pierstraat had je (naast Hier is ‘t) de hoeve van Grijp, het Schransken. Nu afgebroken en verwilderd, klaar om helemaal te verdwijnen onder het megalomane woonproject Parkwijk Groeningen.

Even verder ligt de onlangs verbouwde Lillaarschrans, nog omringd door water, aan het wandelpad dat naar Kontich Hof leidt.

De Lillaarschrans - vóór de afbraak en heropbouw vorig jaar

Aan de Groeningenlei, waar de paardenkoersen plaatsvinden, heb je de Kapittelhoeve waar ook nog een gedeelte van de grachten is bewaard gebleven. Aan de andere kant bij de Baddenbroekse hoeven (het oude Vrijsel) is alles gedempt evenals bij de Groenendaalhoeve aan de Doornstraat (nu het uit de kluiten gewassen horecacomplex de Jachthoorn). En ten slotte moeten we nog de Grote Rijkerooihoeve vermelden, nu bistro Vintage: ook daar is nog een noordelijk stuk van de hofgracht te zien.

Links boven: de omwalde Kapittelhoeve op een kaart uit 1766 (klik op de kaart voor een vergroting). Rechts boven en onder: De Baddenbroekse hoeven

De meeste schansen (verschansingen) werden aangelegd in de 16e en 17e eeuw. Iemand die daar zeker aanleiding toe heeft gegeven was de Gelderse krijgsman Maarten Van Rossem. In 1542 trok hij met zijn leger huurlingen - 14000 man voetvolk en 2000 ruiters - plunderend en brandschattend door onze contreien.

Wij maakten toen deel uit van de Spaanse Nederlanden onder de Habsburger Karel V, maar ook de Franse koning had graag een deel van rijkdom van het welvarende Brabant naar zijn schatkist zien vloeien.

Van Rossem kreeg de opdracht om hier zoveel mogelijk schade aan te richten en zo mogelijk onze gewesten in te palmen. Antwerpen en Lier bleken echter oninneembaar, dus trok hij verder. Hij liet een spoor van plundering, vernieling, brand en verkrachting achter zich.

Zijn reputatie bleef nog eeuwen nazinderen. En de boeren namen maatregelen: zij beschermden hun bezit met een diepe schans. En zo heeft deze veldheer uit Gelderland eeuwenlang zijn stempel gedrukt op ons landschap.

Wil je meer weten over deze Zwarte Metten of Maarten, zoals zijn bijnaam luidde?

Lees dan Reineringen, het tijdschrift over de geschiedenis van Kontich. Dan kom je te weten hoe hij Duffel en Walem brandschatte, maar Kontich en Waarloos spaarde.

Hoe hij in Gelderland prachtige kastelen bouwde, de renaissance introduceerde en nog altijd als een held wordt vereerd, maar hier als de schrik van onze voorouders blijft voortleven.

 

Veldmaarschalk Maarten van Rossum
(ca 1490-1555)
(Cornelis Anthoniszoon, Rijksmuseum Amsterdam, file: Maarten van Rossum.jpg)

Benieuwd? Schrijf dan vlug 15 euro over op de rekening van de Kring voor Heemkunde BE77 4155 0442 2142 met vermelding van je naam, adres en “Reineringen 2015”: je krijgt de vier nummers van deze jaargang thuisbezorgd.

Tekst: Frank Hellemans. Foto’s: Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich en wikipedia
Uit KONTICH WAARLOOS Hier en Nu, november 2015.

Zoeken in onze website


Created: 17/12/2015
© 2003-2015 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden